DE KOLONIËN TOEN
In de vroege negentiende eeuw wordt er in de Verenigde Nederlanden een grootschalig sociaal experiment gestart om armoede te bestrijden. De Maatschappij van Weldadigheid koopt vanaf 1818 grote stukken ongerept land op afgelegen locaties op. Daar worden op enkele jaren tijd zeven Koloniën van Weldadigheid opgericht: vijf in de Noordelijke Nederlanden en twee in de Zuidelijke Nederlanden, wat nu de Belgische Kempen zijn.
Heel wat mensen en gezinnen die in armoede leven, worden vanuit het hele land naar die gebieden gestuurd. Daar krijgen ze de kans om landbouwvaardigheden te leren, onderwijs te volgen en discipline aan te leren. Zwervers, bedelaars en weeskinderen worden gedwongen om deel te nemen aan het grootschalige project.
Het ambitieuze project wordt enerzijds gedreven door een groeiend maatschappelijk probleem: de stijgende armoedecijfers. Anderzijds is er een sterk geloof in de maakbaarheid van de mens en het landschap. Zowel private instanties als overheden zijn betrokken bij het project, dat op internationaal vlak op veel aandacht kan rekenen. Voor meer informatie over de geschiedenis van de Koloniën kan je hier terecht.