De Koloniën van Weldadigheid zijn zeven landbouwkoloniën uit de vroege 19de eeuw. Zij liggen verspreid in het voormalige Koninkrijk der Nederlanden: vijf in het huidige Nederland en twee in België.
I. FREDERIKSOORD, II. WILHELMINAOORD EN III. WILLEMSOORD
De Maatschappij van Weldadigheid stichtte vanaf 1818 op de grens van de provincies Drenthe, Overijssel en Friesland aanvankelijk zeven vrije Koloniën, met in totaal ongeveer 400 koloniewoningen waarin gemiddeld zeven bewoners leefden. Bij een herindeling in 1825 werden ze samengevoegd tot drie: Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Behoeftige gezinnen werden door lokale afdelingen van de Maatschappij vrijwillig naar de koloniën gezonden. Het regime was licht.
Kloosterhuis, C.A. Geschiedenis van het Huis Westerbeek te Frederiksoord. Frederiksoord: Stichting Maatschappij van Weldadigheid, 1975.
Kloosterhuis, C.A. De bevolking van de vrije koloniën der Maatschappij van Weldadigheid. Zutphen: De Walburg Pers, 1981.
Schackmann, W. De proefkolonie: Vlijt, vaderlijke tucht en het weldadig karakter onzer natie. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2006.
IV. OMMERSCHANS
De onvrije Kolonie in Ommerschans is de eerste in de reeks van Koloniën waar bedelaars en landlopers werden ondergebracht en gedwongen tewerkgesteld. In 1819 werd het gebied door de Staat ter beschikking gesteld aan de Maatschappij van Weldadigheid om er een onvrije Kolonie te vestigen, die bovendien als strafkolonie voor de vrije Koloniën dienstdeed. De onvrije kolonie werd in 1890 opgeheven en vervangen door een rijksopvoedingsgesticht voor jongens, Veldzicht. Er werden een land- en tuinbouwopleiding gestart en nadien kwamen er ambachtsopleidingen bij. Veldzicht is vanaf 1933 tot voor kort in gebruik geweest als tbs-instelling.
Schackmann, W. De bedelaarskolonie: De Ommerschans, het eerste landelijk gesticht voor luilevende armen. 2e druk Amsterdam: Olympus, 2016.
V. WORTEL-KOLONIE EN VII. MERKSPLAS-KOLONIE
In 1821 werd nog vóór de stichting van de onvrije koloniën Ommerschans en Veenhuizen de Maatschappij van Weldadigheid ook in de zuidelijke provinciën van het koninkrijk opgericht. De doelstellingen waren vrijwel gelijk aan die van de Maatschappij in het Noorden: het verheffen van arme burgers door het in cultuur brengen van braakliggende terreinen. In 1822 werd de vrije landloperskolonie te Wortel gesticht. Na verloop van tijd bleek het ook noodzakelijk om een onvrije kolonie op te richten. In Merksplas werd vanaf 1823 gebouwd aan deze kolonie. In 1870 werden beide als ‘rijksweldadigheidslandbouwkoloniën’ eigendom van de Belgische staat.
Horsten, T. Landlopers: Vagebonden, verschoppelingen en weldadigheidskolonies. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2013.
Ruts, S. “Wortel-Kolonie: Maatschappelijke en ruimtelijke aspecten.” In HOK Jaarboek 1997, ed. Herman Faes, 5-120. Baarle-Nassau: Drukkerij Em. De Jong, 1997.
Vercammen, R. “Een groot ‘bedrijf’ in een klein dorp? De ‘verstedelijking’ van de rijksweldadigheidskolonie te Merksplas (1870-1910).” In Werken aan de stad: Stedelijke actoren en structuren in de zuidelijke Nederlanden 1500-1900, Margot de Koster e.a., 157-169. Brussel: VUBPRESS, 2011.
VI. VEENHUIZEN
In 1822 werd er een onvrije kolonie gesticht in Veenhuizen. In drie grote gestichten werden zowel landlopers, wezen en weduwen ondergebracht. In 1859 werd de kolonie overgenomen door de Nederlandse Rijksoverheid vanwege financiële moeilijkheden binnen de Maatschappij van Weldadigheid. Tien jaar later werd de zorg voor vondelingen en wezen afgestoten. In de Kolonie waren voortaan alleen nog bedelaars welkom. Dit besluit markeert het begin van de verschuiving van kolonie naar strafinrichting. Het toenemende penitentiaire karakter leidde ertoe dat in 1875 het ministerie van Justitie het beheer over Veenhuizen overnam. De kolonie kreeg later een functie als rijkswerkinrichting.
Berends, R. e.a. Arbeid ter disciplinering en bestraffing: Veenhuizen als onvrije kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid 1823-1859. Zutphen: De Walburg Pers, 1984.
Jansen, S. Het pauperparadijs: Een familiegeschiedenis. Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2008.
Meester, M. Koloniekak. Beilen: Stichting Het Drentse Boek, 2012.
Schackmann, W. De Kinderkolonie: Tot een werkzaam leven opgeleid, de wezen van Veenhuizen (1824-1859). Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2016.
Vries, G.E. de. Honderd jaar gemeenschapsregime in Esserheem Veenhuizen 1895-1995. Arnhem: Gouda Quint, 1995.
Woud, A. van der, Elerie, J.N.H. en A.H. Huussen jr., eds. Veenhuizen: Een erfenis voor de toekomst. Groningen: REGIO-PRojekt, 1994.